De hardheid van edelstenen is een eigenschap die zeer slecht wordt begrepen. Het woord "hardheid" heeft een zeer specifieke wetenschappelijke betekenis in de gemmologie die aanzienlijk verschilt van het dagelijks gebruik. De wetenschappelijke definitie van hardheid is het vermogen om krassen te weerstaan, niets meer. Als je de meeste mensen vraagt, zullen ze je vertellen dat veren zacht zijn en dat glas hard is. In de wereld van de gemmologie is glas echter vrij zacht. Een verscheidenheid aan wat wij, gemmologen, als harde materialen beschouwen, zou het gemakkelijk kunnen krassen.
Hardheid hangt af van de bindingen die de atomen samen houden in een kristallijne structuur. Deze binding is duidelijk in het gemak waarmee de lagen van atomen van een oppervlak kunnen worden gescheiden door druk uit te oefenen met een monster van een ander materiaal. Als het tweede materiaal harder is dan het eerste, zal het een groef of kras achterlaten. Dit vertegenwoordigt het breken van miljoenen atomaire bindingen op microscopische schaal. De hardheid van een mineraal is, nauwkeuriger, zijn "krasbaarheid". Elk mineraal kan worden geclassificeerd op basis van de andere mineralen die het kan krassen.